La búsqueda del término bezit ha obtenido 26 resultados
NL Neerlandés ES Español
bezit (n) [eigendom] {n} haber (n) {m} [eigendom]
bezit (n) [vermogen] {n} fortuna (n) {f} [vermogen]
bezit (n) [vermogen] {n} posesiones (n) {f} [vermogen]
bezit (n) [eigendom] {n} posesiones (n) {f} [eigendom]
bezit (n) [eigenaarschap] {n} posesiones (n) {f} [eigenaarschap]
NL Neerlandés ES Español
bezit (n) [bezittingen] {n} posesiones (n) {f} [bezittingen]
bezit (n) [vermogen] {n} riqueza (n) {f} [vermogen]
bezit (n) [vermogen] {n} pertenencias (n) {f} [vermogen]
bezit (n) [huis] {n} pertenencias (n) {f} [huis]
bezit (n) [eigendom] {n} pertenencias (n) {f} [eigendom]
bezit (n) [eigenaarschap] {n} pertenencias (n) {f} [eigenaarschap]
bezit (n) [bezittingen] {n} pertenencias (n) {f} [bezittingen]
bezit (n) [vermogen] {n} haber (n) {m} [vermogen]
bezit (n) [eigenaarschap] {n} haber (n) {m} [eigenaarschap]
bezit (n) [bezittingen] {n} haber (n) {m} [bezittingen]
bezit (n) [vermogen] {n} propiedad (n) {f} [vermogen]
bezit (n) [huis] {n} propiedad (n) {f} [huis]
bezit (n) [eigendom] {n} propiedad (n) {f} [eigendom]
bezit (n) [eigenaarschap] {n} propiedad (n) {f} [eigenaarschap]
bezit (n) [bezittingen] {n} propiedad (n) {f} [bezittingen]
bezit {n} propiedad {f}
bezit (n) [vermogen] {n} posesión (n) {f} [vermogen]
bezit (n) [eigendom] {n} posesión (n) {f} [eigendom]
bezit (n) [eigenaarschap] {n} posesión (n) {f} [eigenaarschap]
bezit (n) [bezittingen] {n} posesión (n) {f} [bezittingen]
bezit {n} posesión {f}

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de bezit ES Traducciones
eigendom [bezit] (formal posses {f}
goed [bezitting] n bem {m}
rijkdom [bezitting] m afluência {f}
vermogen [bezitting] n fortuna {f}