La búsqueda del término causar ha obtenido 51 resultados
ES Español NL Neerlandés
causar (v) [lío] met zich meebrengen (v) [lío]
causar (v) [desastre] leiden tot (v) [desastre]
causar (v) [general] leiden tot (v) [general]
causar (v) [lío] leiden tot (v) [lío]
causar (v) [ocasionar] leiden tot (v) [ocasionar]
ES Español NL Neerlandés
causar (v) [daño] voortbrengen (v) [daño]
causar (v) [desastre] voortbrengen (v) [desastre]
causar (v) [general] voortbrengen (v) [general]
causar (v) [lío] voortbrengen (v) [lío]
causar (v) [ocasionar] voortbrengen (v) [ocasionar]
causar (v) [daño] met zich meebrengen (v) [daño]
causar (v) [desastre] met zich meebrengen (v) [desastre]
causar (v) [general] met zich meebrengen (v) [general]
causar (v) [daño] leiden tot (v) [daño]
causar (v) [ocasionar] met zich meebrengen (v) [ocasionar]
causar (v) [daño] bewerkstelligen (v) [daño]
causar (v) [desastre] bewerkstelligen (v) [desastre]
causar (v) [general] bewerkstelligen (v) [general]
causar (v) [lío] bewerkstelligen (v) [lío]
causar (v) [ocasionar] bewerkstelligen (v) [ocasionar]
causar (v) [actividad] aan de gang brengen (v) [actividad]
causar (v) [daño] berokkenen (v) [daño]
causar (v) [desastre] berokkenen (v) [desastre]
causar (v) [general] berokkenen (v) [general]
causar (v) [lío] berokkenen (v) [lío]
causar (v) [ocasionar] berokkenen (v) [ocasionar]
causar (n v) [to set off an event or action] veroorzaken (n v) [to set off an event or action]
causar (v adj) [to order logically] schikken (v adj) [to order logically]
causar (v) [daño] aanrichten (v) [daño]
causar (v) [desastre] aanrichten (v) [desastre]
causar (v) [general] aanrichten (v) [general]
causar (v) [lío] aanrichten (v) [lío]
causar (v) [ocasionar] aanrichten (v) [ocasionar]
causar (v) [daño] veroorzaken (v) [daño]
causar (v) [desastre] veroorzaken (v) [desastre]
causar (v) [general] veroorzaken (v) [general]
causar (v) [lío] veroorzaken (v) [lío]
causar (v) [ocasionar] veroorzaken (v) [ocasionar]
causar (v adj) [to cause to happen] veroorzaken (v adj) [to cause to happen]
causar (v adj) [to cause to happen] leiden (v adj) {n} [to cause to happen]
causar (v) [daño] teweegbrengen (v) [daño]
causar (v) [desastre] teweegbrengen (v) [desastre]
causar (v) [general] teweegbrengen (v) [general]
causar (v) [lío] teweegbrengen (v) [lío]
causar (v) [ocasionar] teweegbrengen (v) [ocasionar]
causar (v) [daño] aanstichten (v) [daño]
causar (v) [desastre] aanstichten (v) [desastre]
causar (v) [general] aanstichten (v) [general]
causar (v) [lío] aanstichten (v) [lío]
causar (v) [ocasionar] aanstichten (v) [ocasionar]
causar (v adj) [to order logically] regelen (v adj) [to order logically]