La búsqueda del término gebruik ha obtenido 28 resultados
NL Neerlandés ES Español
gebruik (n) [werktuigen] {n} uso (n) {m} [werktuigen]
gebruik (n) [gewoonte] {n} convención (n) {f} [gewoonte]
gebruik (n) [algemeen] {n} convención (n) {f} [algemeen]
gebruik (n) [rechten] {n} goce (n) {m} [rechten]
gebruik (n) [werktuigen] {n} tratamiento (n) {m} [werktuigen]
NL Neerlandés ES Español
gebruik (n) [toepassing] {n} tratamiento (n) {m} [toepassing]
gebruik (n) [manier van gebruik] {n} tratamiento (n) {m} [manier van gebruik]
gebruik (n) [algemeen] {n} tratamiento (n) {m} [algemeen]
gebruik (n) [gewoonte] {n} práctica (n) {f} [gewoonte]
gebruik (n) [algemeen] {n} práctica (n) {f} [algemeen]
gebruik (n) [werktuigen] {n} aplicación (n) {f} [werktuigen]
gebruik (n) [toepassing] {n} aplicación (n) {f} [toepassing]
gebruik (n) [manier van gebruik] {n} aplicación (n) {f} [manier van gebruik]
gebruik (n) [algemeen] {n} aplicación (n) {f} [algemeen]
gebruik (n) [gewoonte] {n} habituación (n) {f} [gewoonte]
gebruik (n) [toepassing] {n} uso (n) {m} [toepassing]
gebruik (n) [rechten] {n} uso (n) {m} [rechten]
gebruik (n) [manier van gebruik] {n} uso (n) {m} [manier van gebruik]
gebruik (n) [gewoonte] {n} uso (n) {m} [gewoonte]
gebruik (n) [algemeen] {n} uso (n) {m} [algemeen]
gebruik (n v) [act of using] {n} uso (n v) {m} [act of using]
gebruik (n) [gewoonte] {n} costumbre fastidiosa (n) {f} [gewoonte]
gebruik (n) [gewoonte] {n} manía (n) {f} [gewoonte]
gebruik (n) [gewoonte] {n} tic (n) {m} [gewoonte]
gebruik (n) [gewoonte] {n} costumbre (n) {f} [gewoonte]
gebruik (n) [algemeen] {n} costumbre (n) {f} [algemeen]
gebruik (n) [gewoonte] {n} hábito (n) {m} [gewoonte]
gebruik (n) [algemeen] {n} hábito (n) {m} [algemeen]

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de gebruik ES Traducciones
ritueel [rite] n ritual {m}
ritus [rite] rito {m}
hantering [behandeling] f uso {m}
exploitatie [benutting] f explotación {f}
toepassing [benutting] f uso {m}
regel [gewoonte] m regla {f}
traditie [gewoonte] f tradición {f}
emplooi [gebruik] empleo {m}
werking [bedrijf] f acción {f}
gewoonte [conventie] f hábito {m}
conventie [traditie] f convención {f}