La búsqueda del término trouw ha obtenido 27 resultados
NL Neerlandés ES Español
trouw (n) [algemeen] {m} fidelidad (n) {f} [algemeen]
trouw (o) [algemeen] {m} fielmente (o) [algemeen]
trouw (n) [relatie] {m} apego (n) {m} [relatie]
trouw (n) [loyaliteit] {m} apego (n) {m} [loyaliteit]
trouw (n) [algemeen] {m} apego (n) {m} [algemeen]
NL Neerlandés ES Español
trouw (n) [the state of being faithful] {m} lealtad (n) {f} [the state of being faithful]
trouw (n) [relatie] {m} lealtad (n) {f} [relatie]
trouw (n) [loyalty to some cause, nation or ruler] {m} lealtad (n) {f} [loyalty to some cause, nation or ruler]
trouw (n) [loyaliteit] {m} lealtad (n) {f} [loyaliteit]
trouw (n) [algemeen] {m} lealtad (n) {f} [algemeen]
trouw (n) [the state of being faithful] {m} fidelidad (n) {f} [the state of being faithful]
trouw (n) [relatie] {m} fidelidad (n) {f} [relatie]
trouw (n) [loyalty to some cause, nation or ruler] {m} fidelidad (n) {f} [loyalty to some cause, nation or ruler]
trouw (n) [loyaliteit] {m} fidelidad (n) {f} [loyaliteit]
trouw (adj v) [loyal, trustworthy, reliable, outstanding] {m} leal (adj v) [loyal, trustworthy, reliable, outstanding]
trouw (a) [emotioneel gedrag] {m} consagrado (a) [emotioneel gedrag]
trouw (a) [vriendschap] {m} fiel (a) {m} [vriendschap]
trouw (a) [toegewijd] {m} fiel (a) {m} [toegewijd]
trouw (adj v) [loyal, trustworthy, reliable, outstanding] {m} fiel (adj v) {m} [loyal, trustworthy, reliable, outstanding]
trouw (a) [vriendschap] {m} dedicado (a) [vriendschap]
trouw (a) [toegewijd] {m} dedicado (a) [toegewijd]
trouw (a) [emotioneel gedrag] {m} dedicado (a) [emotioneel gedrag]
trouw (a) [vriendschap] {m} verdadero (a) [vriendschap]
trouw (a) [toegewijd] {m} verdadero (a) [toegewijd]
trouw (adj adv n v) [Loyal, faithful] {m} verdadero (adj adv n v) [Loyal, faithful]
trouw (a) [vriendschap] {m} leal (a) [vriendschap]
trouw (a) [toegewijd] {m} leal (a) [toegewijd]

'Traducciones del Neerlandés al Español