La búsqueda del término veroorzaken ha obtenido 86 resultados
NL Neerlandés ES Español
veroorzaken (v) [to be the origin of; to produce] producir (v) [to be the origin of; to produce]
veroorzaken (v) [ramp] desencadenar (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] desencadenar (v) [opstand]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] desencadenar (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] desencadenar (v) [algemeen]
NL Neerlandés ES Español
veroorzaken (v) [teweegbrengen] inducir (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [schade] inducir (v) [schade]
veroorzaken (v) [ramp] inducir (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] inducir (v) [opstand]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] inducir (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] inducir (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [schade] desencadenar (v) [schade]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] producir (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [schade] producir (v) [schade]
veroorzaken (v) [ramp] producir (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] producir (v) [opstand]
veroorzaken (v) [oorzaak] producir (v) [oorzaak]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] producir (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] producir (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [to be the origin of; to produce] ocasionar (v) [to be the origin of; to produce]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] ocasionar (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [schade] ocasionar (v) [schade]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] crear (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [to cause, to produce] engendrar (v) [to cause, to produce]
veroorzaken (v) [to be the origin of; to produce] engendrar (v) [to be the origin of; to produce]
veroorzaken (v n int) [to proceed, spring, or rise, as a consequence] resultar (v n int) [to proceed, spring, or rise, as a consequence]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] originar (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [schade] originar (v) [schade]
veroorzaken (v) [ramp] originar (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] originar (v) [opstand]
veroorzaken (v) [oorzaak] originar (v) [oorzaak]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] originar (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] originar (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [ramp] ocasionar (v) [ramp]
veroorzaken (v) [schade] crear (v) [schade]
veroorzaken (v) [ramp] crear (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] crear (v) [opstand]
veroorzaken (v) [oorzaak] crear (v) [oorzaak]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] crear (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] crear (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [reactie] desatar (v) [reactie]
veroorzaken (v) [oorzaak] desatar (v) [oorzaak]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] desencadenar (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] provocar (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [ramp] instigar (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] instigar (v) [opstand]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] instigar (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] instigar (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] provocar (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [schade] provocar (v) [schade]
veroorzaken (v) [reactie] provocar (v) [reactie]
veroorzaken (v) [ramp] provocar (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] provocar (v) [opstand]
veroorzaken (v) [oorzaak] provocar (v) [oorzaak]
veroorzaken (v) [schade] instigar (v) [schade]
veroorzaken (v) [algemeen] provocar (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [To cause to take place] provocar (v) [To cause to take place]
veroorzaken (v) [To draw out, bring out.] sonsacar (v) [To draw out, bring out.] (informal)
veroorzaken (v) [To draw out, bring out.] obtener (v) [To draw out, bring out.]
veroorzaken (v) [To cause to take place] traer (v) [To cause to take place]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] hacer estallar (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [schade] hacer estallar (v) [schade]
veroorzaken (v) [ramp] hacer estallar (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] hacer estallar (v) [opstand]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] hacer estallar (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [oorzaak] causar (v) [oorzaak]
veroorzaken (v) [opstand] ocasionar (v) [opstand]
veroorzaken (v) [oorzaak] ocasionar (v) [oorzaak]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] ocasionar (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] ocasionar (v) [algemeen]
veroorzaken (n v) [to set off an event or action] causar (n v) [to set off an event or action]
veroorzaken (v adj) [to cause to happen] causar (v adj) [to cause to happen]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] causar (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [schade] causar (v) [schade]
veroorzaken (v) [ramp] causar (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] causar (v) [opstand]
veroorzaken (v) [algemeen] hacer estallar (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] causar (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] causar (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] incitar (v) [teweegbrengen]
veroorzaken (v) [schade] incitar (v) [schade]
veroorzaken (v) [ramp] incitar (v) [ramp]
veroorzaken (v) [opstand] incitar (v) [opstand]
veroorzaken (v) [moeilijkheden] incitar (v) [moeilijkheden]
veroorzaken (v) [algemeen] incitar (v) [algemeen]
veroorzaken (v) [teweegbrengen] instigar (v) [teweegbrengen]

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de veroorzaken ES Traducciones
scheppen [teweegbrengen] tworzyć
teweegbrengen [verwekken] wywoływać
maken [veroorzaken] tworzyć
laten [doen] spalić
oproepen [wekken] przywoływać
voortbrengen [produceren] dawać
wekken [leiden tot] obudzić
baren [bezorgen] n urodzić