La búsqueda del término vrijspreken ha obtenido 14 resultados
NL Neerlandés ES Español
vrijspreken (v) [rechten] absolver (v) [rechten]
vrijspreken (v) [schuld] absolver (v) [schuld]
vrijspreken (v) [to discharge from an obligation] absolver (v) [to discharge from an obligation]
vrijspreken (v) [to pronounce free or give absolution] absolver (v) [to pronounce free or give absolution]
vrijspreken (v) [rechten] eximir (v) [rechten]
NL Neerlandés ES Español
vrijspreken (v) [schuld] eximir (v) [schuld]
vrijspreken (adj adv v) [to remove from suspicion] eximir (adj adv v) [to remove from suspicion]
vrijspreken (v) [rechten] exculpar (v) [rechten]
vrijspreken (v) [schuld] exculpar (v) [schuld]
vrijspreken (v) [to discharge from an obligation] exculpar (v) [to discharge from an obligation]
vrijspreken (v) [To free from accusation or blame] exonerar (v) [To free from accusation or blame]
vrijspreken (v) [rechten] exonerar (v) [rechten]
vrijspreken (v) [schuld] exonerar (v) [schuld]
vrijspreken (v) [to clear from an accusation, suspicion or criticism] vindicar (v) [to clear from an accusation, suspicion or criticism]