La búsqueda del término conceder un permiso ha obtenido uno resultado
Ir a
|
conceder
(v)
[premio]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
overhandigen
(v)
[premio]
- overhandigd
- overhandigt
- overhandigen
- overhandigden
- overhandigde
|
|
|
conceder
(v)
[título]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
overhandigen
(v)
[título]
- overhandigd
- overhandigt
- overhandigen
- overhandigden
- overhandigde
|
|
|
conceder
(v)
[concesión]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
toegeven
(v)
[concesión]
- toegegeven
- geven toe
- geeft toe
- gaven toe
- gaf toe
|
|
|
conceder
(v)
[otorgar]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
toegeven
(v)
[otorgar]
- toegegeven
- geven toe
- geeft toe
- gaven toe
- gaf toe
|
|
|
conceder
(v)
[asignar]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
toekennen
(v)
[asignar]
- toegekend
- kennen toe
- kent toe
- kende toe
- kenden toe
|
|
|
conceder
(v)
[premio]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
toekennen
(v)
[premio]
- toegekend
- kennen toe
- kent toe
- kende toe
- kenden toe
|
|
|
conceder
(v)
[present a thing as a gift or honour]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
toekennen
(v)
[present a thing as a gift or honour]
- toegekend
- kennen toe
- kent toe
- kende toe
- kenden toe
|
|
|
conceder
(v)
[título]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
toekennen
(v)
[título]
- toegekend
- kennen toe
- kent toe
- kende toe
- kenden toe
|
|
|
conceder
(v)
[asignar]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
toeschrijven
(v)
[asignar]
- toegeschreven
- schrijven toe
- schrijft toe
- schreef toe
- schreven toe
|
|
|
conceder
(v)
[otorgar]
- concedido
- concedes
- conceden
- hubiste concedido
- hubieron concedido
|
|
schenken
(v)
{n}
[otorgar]
- geschonken
- schenken
- schenkt
- schonk
- schonken
|
|