Woxikon / Diccionario / Español Neerlandés / C / contradecir

ES NL Traducciones del Español al Neerlandés de contradecir

La búsqueda del término contradecir ha obtenido 16 resultados
Ir a Español » Neerlandés
ES Español NL Neerlandés
contradecir (v) [declaración] verschillen (v) [declaración]
contradecir (v) [declaración] tegenspreken (v) [declaración]
contradecir (v) [deny the truth of (a statement or statements)] tegenspreken (v) [deny the truth of (a statement or statements)]
contradecir (v) [deny the truth of statements made by (a person)] tegenspreken (v) [deny the truth of statements made by (a person)]
contradecir (v) [general] tegenspreken (v) [general]
ES Español NL Neerlandés
contradecir (v) [general] ontkennen (v) [general]
contradecir (v) [deny the truth of (a statement or statements)] weerleggen (v) [deny the truth of (a statement or statements)]
contradecir (v) [declaración] logenstraffen (v) [declaración]
contradecir (v) [general] logenstraffen (v) [general]
contradecir (v) [declaración] elkaar tegenspreken (v) [declaración]
contradecir (v) [general] elkaar tegenspreken (v) [general]
contradecir (v) [declaración] niet overeenstemmen (v) [declaración]
contradecir (v) [general] niet overeenstemmen (v) [general]
contradecir (v) [declaración] niet kloppen (v) [declaración]
contradecir (v) [general] niet kloppen (v) [general]
contradecir (v) [declaración] niet overeenkomen (v) [declaración]
ES Sinónimos de contradecir NL Traducciones
impugnar [refutar] loochenen
atacar [refutar] toeslaan
contestar [oponer] terugschrijven
replicar [oponer] gevat antwoorden
argumentar [oponer] argumenteren
objetar [oponer] tegenwerpen
repeler [oponer] tegenstand bieden
rebatir [impugnar] aanvechten
refutar [impugnar] onderuithalen
desmentir [impugnar] verloochenen
rechazar [impugnar] afkeuren
combatir [impugnar] bevechten
confutar [impugnar] de onjuistheid aantonen van
provocar [retar] oproepen
desafiar [retar] het hoofd bieden
revelarse [resistirse] zich ontvouwen
insubordinarse [resistirse] niet gehoorzamen
quebrantar [resistirse] aan diggelen slaan (v)
desobedecer [resistirse] niet gehoorzamen
debatir [controvertir] bespreken