La búsqueda del término dejar ha obtenido 72 resultados
ES Español NL Neerlandés
dejar (v) [condición] permitteren (v) [condición]
dejar (v) [legado] nalaten (v) [legado]
dejar (v) [correspondencia] nalaten (v) [correspondencia]
dejar (v n adj) [to put something down] neerzetten (v n adj) [to put something down]
dejar (v) [objetos] neerzetten (v) [objetos]
ES Español NL Neerlandés
dejar (v) [empleo] neerzetten (v) [empleo]
dejar (v) [objetos] neerleggen (v) [objetos]
dejar (v) [empleo] neerleggen (v) [empleo]
dejar (v) [permiso] permitteren (v) [permiso]
dejar (v) [mensaje] nalaten (v) [mensaje]
dejar (v) [permiso] veroorloven (v) [permiso]
dejar (v) [pedazo] veroorloven (v) [pedazo]
dejar (v) [condición] veroorloven (v) [condición]
dejar (v) [dar] missen (v) [dar]
dejar (v) [permiso] toestaan (v) [permiso]
dejar (v) [pedazo] toestaan (v) [pedazo]
dejar (v) [condición] toestaan (v) [condición]
dejar (v) [permiso] toelaten (v) [permiso]
dejar (v) [tiempo] laten (v) [tiempo]
dejar (v) [to grant, give, admit, accord, afford, or yield; to let one have] laten doen (v) [to grant, give, admit, accord, afford, or yield; to let one have]
dejar (v) [relación] weggaan van (v) [relación]
dejar (v) [tiempo] laten staan (v) [tiempo]
dejar (v) [olvidar] laten staan (v) [olvidar]
dejar (v) [objetos] laten staan (v) [objetos]
dejar (v) [tiempo] laten liggen (v) [tiempo]
dejar (v) [olvidar] laten liggen (v) [olvidar]
dejar (v) [objetos] laten liggen (v) [objetos]
dejar (v) [pedazo] toelaten (v) [pedazo]
dejar (v) [permiso] laten (v) [permiso]
dejar (v) [pedazo] laten (v) [pedazo]
dejar (v) [olvidar] laten (v) [olvidar]
dejar (v) [objetos] laten (v) [objetos]
dejar (v) [permiso] overlaten (v) [permiso]
dejar (v) [pedazo] overlaten (v) [pedazo]
dejar (v) [to give or leave by will] legateren (v) [to give or leave by will]
dejar (v) [to give or leave by will] nalaten (v) [to give or leave by will]
dejar (v) [legado] achterlaten (v) [legado]
dejar (v) [actividad] beëindigen (v) [actividad]
dejar (adv n v) [come to an end] ophouden (adv n v) {n} [come to an end]
dejar (v) [actividad] ophouden (v) {n} [actividad]
dejar (n v) [to end a relationship] dumpen (n v) [to end a relationship]
dejar (v) [amor] dumpen (v) [amor]
dejar (v) [actividad] een eind maken aan (v) [actividad]
dejar (v) [objetos] achterlaten (v) [objetos]
dejar (v) [mensaje] achterlaten (v) [mensaje]
dejar (v) [entregar] afleveren (v) [entregar]
dejar (v) [correspondencia] achterlaten (v) [correspondencia]
dejar (v) [mensaje] afgeven (v) [mensaje]
dejar (v) [legado] afgeven (v) [legado]
dejar (v) [correspondencia] afgeven (v) [correspondencia]
dejar (v) [entregar] afzetten (v) {n} [entregar]
dejar (adv n v) [come to an end] stoppen (adv n v) {n} [come to an end]
dejar (v) [actividad] stoppen (v) {n} [actividad]
dejar (v) [objetos] opgeven (v) {n} [objetos]
dejar (v) [tiempo] opschuiven (v) [tiempo]
dejar (v) [condición] toelaten (v) [condición]
dejar (v n adj) [to put something down] zetten (v n adj) [to put something down]
dejar (v) [amor] aan de kant zetten (v) [amor]
dejar (v) [tiempo] naar later verschuiven (v) [tiempo]
dejar (v) [tiempo] schorten (v) [tiempo]
dejar (v) [tiempo] opschorten (v) [tiempo]
dejar (v) [tiempo] verschuiven (v) [tiempo]
dejar (v) [tiempo] uitstellen (v) [tiempo]
dejar (v) [empleo] opgeven (v) {n} [empleo]
dejar (v) [relación] verlaten (v) {n} [relación]
dejar (v) [actividad] ermee ophouden (v) [actividad]
dejar (v) [actividad] er de brui aan geven (v) [actividad]
dejar (v) [tiempo] op de lange baan schuiven (v) [tiempo]
dejar (v) [objetos] ontslag nemen (v) [objetos]
dejar (v) [empleo] ontslag nemen (v) [empleo]
dejar (v) [to give or leave by will] overdragen (v) [to give or leave by will]
dejar (v) [amor] de bons geven (v) [amor] (informal)