Woxikon / Diccionario / Español Neerlandés / U / uit elkaar vallen

ES NL Traducciones del Español al Neerlandés de uit elkaar vallen

La búsqueda del término uit elkaar vallen ha obtenido 12 resultados
Ir a Neerlandés » Español
NL Neerlandés ES Español
uit elkaar vallen (v) [vernieling] {n} romperse (v) [vernieling]
uit elkaar vallen (v) [vernieling] {n} quebrarse (v) [vernieling]
uit elkaar vallen (v) [vernieling] {n} desintegrarse (v) [vernieling]
uit elkaar vallen (v n) [to fall apart] {n} desmoronarse (v n) [to fall apart]
uit elkaar vallen (v) [vernieling] {n} desmoronarse (v) [vernieling]
NL Neerlandés ES Español
uit elkaar vallen (v) [vernieling] {n} deshacerse (v) [vernieling]
uit elkaar vallen (n) [uiteenvallen] {n} desintegración (n) {f} [uiteenvallen]
uit elkaar vallen (n) [uiteenvallen] {n} disgregación (n) {f} [uiteenvallen]
uit elkaar vallen (n) [uiteenvallen] {n} desmoronamiento (n) {m} [uiteenvallen]
uit elkaar vallen (v) [vernieling] {n} romperse en pedazos (v) [vernieling]
uit elkaar vallen (v n) [to fall apart] {n} desmenuzarse (v n) [to fall apart]
uit elkaar vallen (v n) [to fall apart] {n} desmigajarse (v n) [to fall apart]

NL ES Traducciones de uit

uit (o) [reden] como (o) [reden]
uit (o) [reden] a causa de (o) [reden]
uit (o) [oorsprong] por (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] por (o) [plaats]
uit (o) [reden] por (o) [reden]
uit (o) [reden] porque (o) [reden]
uit (o) [reden] como consecuencia de (o) [reden]
uit de
uit (o) [oorsprong] de (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] de (o) [plaats]

NL ES Traducciones de elkaar

elkaar (o) [algemeen] el uno al otro (o) [algemeen]
elkaar (pronoun) [to one another; one to the other] el uno al otro (pronoun) [to one another; one to the other]
elkaar (pronoun) [to one another; one to the other] mutuamente (pronoun) [to one another; one to the other]
elkaar (pronoun) [to one another; one to the other] entre si (pronoun) [to one another; one to the other] (pronoun)

NL ES Traducciones de vallen

vallen (v) [aantal] {n} bajar (v) [aantal]
vallen (v) [categorie] {n} bajar (v) [categorie]
vallen (v) [intransitief] {n} bajar (v) [intransitief]
vallen (v) [prijzen] {n} bajar (v) [prijzen]
vallen (v) [tijd] {n} bajar (v) [tijd]
vallen (v) [verkoop] {n} bajar (v) [verkoop]
vallen (v) [aantal] {n} descender (v) [aantal]
vallen (v) [categorie] {n} descender (v) [categorie]
vallen (v) [intransitief] {n} descender (v) [intransitief]
vallen (v) [prijzen] {n} descender (v) [prijzen]