La búsqueda del término spreken ha obtenido 29 resultados
NL Neerlandés ES Español
spreken (n v) [to communicate by speech] {n} conversar (n v) [to communicate by speech]
spreken (n) [aktie] {n} habla (n) {m} [aktie]
spreken (v) [woorden] {n} hablar (v) [woorden]
spreken (v) [toespraak] {n} hablar (v) [toespraak]
spreken (n v) [to communicate by speech] {n} hablar (n v) [to communicate by speech]
NL Neerlandés ES Español
spreken (v n) [to be able to communicate in a language] {n} hablar (v n) [to be able to communicate in a language]
spreken (v) [taal] {n} hablar (v) [taal]
spreken (v) [een gesprek voeren] {n} hablar (v) [een gesprek voeren]
spreken {n} hablar
spreken (v) [woorden] {n} dialogar (v) [woorden]
spreken (v) [toespraak] {n} dialogar (v) [toespraak]
spreken (v) [taal] {n} dialogar (v) [taal]
spreken (v) [een gesprek voeren] {n} dialogar (v) [een gesprek voeren]
spreken (v) [woorden] {n} conversar (v) [woorden]
spreken (v) [toespraak] {n} conversar (v) [toespraak]
spreken (v) [woorden] {n} articular (v) [woorden]
spreken (v) [taal] {n} conversar (v) [taal]
spreken (v) [een gesprek voeren] {n} conversar (v) [een gesprek voeren]
spreken (v) [woorden] {n} pronunciar un discurso (v) [woorden]
spreken (v) [toespraak] {n} pronunciar un discurso (v) [toespraak]
spreken (v) [taal] {n} pronunciar un discurso (v) [taal]
spreken (v) [een gesprek voeren] {n} pronunciar un discurso (v) [een gesprek voeren]
spreken (v) [woorden] {n} pronunciar (v) [woorden]
spreken (v) [toespraak] {n} sermonear (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} orar (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} declamar (v) [toespraak]
spreken (v) [toespraak] {n} recitar (v) [toespraak]
spreken (v) [woorden] {n} enunciar (v) [woorden]
spreken {n} conversar

'Traducciones del Neerlandés al Español